Skip to main content

Er wordt veel geroepen over arbeidsmigranten die misbruik maken van ‘onze’ ww. Maar hoe zit het eigenlijk? We brengen graag een nuance aan in het verhaal.

In het begin van deze eeuw breidde de Europese Unie zich uit naar Oost-Europa. Dat opende de grenzen voor arbeidsmigranten, die onder meer in Nederland een (veel) beter loon verdienden dan in het land van herkomst. Zo’n 400.000 arbeidsmigranten zijn sindsdien naar Nederland gekomen om hier te werken, bijna 5 procent van het totale aantal werknemers in loondienst. Bijna de helft (45 procent) werkt minimaal een jaar in Nederland, een derde is na vijf jaar nog steeds hier werkzaam.

Kwetsbare positie arbeidsmigranten

De positie van Oost-Europese arbeidsmigranten op de arbeidsmarkt is bijna altijd kwetsbaar. Lage lonen, tijdelijke contracten en afhankelijk van uitzendbureaus. Dat verandert nauwelijks als ze langer in Nederland verblijven. Verklaarbaar dat Oost-Europese arbeidskrachten een grotere kans hebben om hun baan te verliezen. En dus vaker in de ww terechtkomen.

Desalniettemin is hun instroom in de ww veel lager dan op basis van de kans verwacht zou worden. Voor een ww-uitkering moet je in negen maanden minstens 26 weken gewerkt hebben: veel Oost-Europeanen voldoen hier niet aan of kennen de regel niet en vragen geen uitkering aan. De uitkering kan uiteraard alleen aangevraagd worden als de werknemer buiten zijn of haar schuld om zonder werk zit. Veertig procent heeft recht op maximaal drie maanden ww, 18 procent langer dan een jaar.

Na drie maanden heeft de helft van de Oost-Europeanen de ww alweer verlaten. Nederlandse werklozen komen niet aan deze cijfers. In (politiek) Nederland ontstond enige commotie door het voorstel om de genoemde drie maanden met nog eens drie maanden te verlengen tot een half jaar. Dat zou de motivatie van arbeidsmigranten om hier of in het land van herkomst een baan te zoeken, drastisch verlagen.

Positief bekijken 

Er zal zeker kaf tussen het koren zitten, zoals dat ook onder Nederlanders is. Linksom of rechtsom loopt Nederland waarschijnlijk niet veel geld mis door vermeende fraude. Het ministerie trekt jaarlijks 4 miljard euro uit voor ww-uitkeringen. Zo’n 15 miljoen daarvan gaat naar het buitenland, dat is nog geen procent van het totaal.

Veel slimmer is om te bekijken hoe de instroom van arbeidsmigranten in de ww verder verlaagd zou kunnen worden. Perspectief op stabieler en beter betaald werk en passende huisvesting helpen daarbij, vooral omdat een aanzienlijk deel van de arbeidskrachten nodig is en in Nederland zal blijven.